Tips
Als afsluiting van dit Blog volgen hier een paar tips, die misschien van nut kunnen zijn als je plannen hebt om naar Nieuw-Zeeland te reizen. Deze tips zijn zomaar een greep, zonder uitputtend te willen zijn.
Vliegreis
Er zijn diverse manieren om in NZ te komen: per directe vlucht,met een stop-over of met een z.g. “Round the world ticket”. Als je niet met de bagage wilt zeulen, is een directe vlucht het beste. Er zijn diverse maatschappijen die op NZ vliegen. Wij kozen voor Singapore Airlines.
Vroeg boeken bij een goed reisbureau en/of zoeken op internet kan grote voordelen opleveren.
Een stop-over kan, als je het rustig aan wilt en kunt doen, afhankelijk van de vliegmaatschappij, geboekt worden in Kuala Lumpur, Singapore, in de USA of op de Cook-eilanden.
Vaak is een vliegticket maximaal twee maanden geldig. Dus daarna moet je wel terug of het anders regelen. Het alternatief is dan een “Round the world ticket”.
Bagage
Wij vlogen met Singapore Airlines. Het maximale gewicht wat wij mee mochten nemen was 20 kg/persoon, met een overschrijding van 5kg. Totaal zouden wij dus 50 kg kunnen meenemen, maar daar kan je het beter niet op aan laten komen, want daarboven betaal je veel (± € 55,-) per kg.
De handbagage mag max. 7 kg wegen. En je mag een fototas/laptoptas daarnaast meenemen. Op het vliegveld van Christchurch werd de handbagage gecontroleerd op gewicht. Vreemd genoeg mochten we daar 30 kg bagage p.p. meenemen.
Controle
Als je Nieuw-Zeeland inkomt, word je terdege gecontroleerd of je biologische dingen meeneemt (zaden, takjes, dieren, fruit, voedsel of per ongeluk modder aan de schoenen). De bagage wordt doorgelicht op biologische materialen. Bij overtreding staan er hoge boetes op. De waarschuwing wordt voortdurend omgeroepen. Een overgebleven appel vanuit het vliegtuig meenemen, kan je dus duur komen te staan.
Paspoort
Reizigers uit Nederland (en België) hebben een geldig paspoort nodig en een geldig retourticket.
Voor Singapore moet het paspoort bij terugkomst in Nederland nog minimaal 6 maanden geldig zijn.
Rijbewijs
Voor het rijden in NZ wordt een internationaal rijbewijs aanbevolen. We hadden er geen en er is nooit naar gevraagd.
Creditcard
In NZ kan hiermee bijna overal betaald worden, ook in supermarkten. Sommige verhuurbedrijven willen dat je een creditcard hebt. Bij een telefonische boeking van een overnachting wordt vaak naar het creditcard-nummer gevraagd.
Geld
1 Nieuw-Zeelandse dollar (NZD of NZ$) is circa € 0,54 waard (koers maart 2008).
Bijna overal zijn zogenaamde ATM’s (bankautomaten) waar je met een bankpas geld kunt opnemen. Behalve dan op Stewart Island. Daar kon iedereen geld wisselen bij “het hotel”.
Vakanties
De schoolvakanties in Nieuw-Zeeland vallen in april, juli, begin oktober en de zomervakantie van half december tot eind januari. Het kan dan, met name vanaf december tot februari, lastiger zijn om dingen te boeken/regelen, omdat het dan wel eens “full booked” kan zijn. Buiten deze tijdvakken kan je last krijgen van “de grijze golf”, die dan vakantie neemt ;-). En zo is er altijd wel wat.
Wij hebben nauwelijks last gehad van drukte, terwijl we alles op de “bonnefooi” hebben gedaan.
Maar soms ging het wel eens fout en moesten we wat verder rijden.
Benzine
De benzine in NZ is nogal goedkoper dan in NL. Gemiddeld betaalden wij NZ$ 1,72 per liter in grotere steden, tot NZ$ 1,85 in afgelegen plaatsen. Blijkbaar geldt: hoe verder weg hoe duurder.
Soms kan een benzinepomp nog wel eens ver weg zijn. Soms wordt dit aangegeven, maar vaker niet.
Inkopen
Boodschappen deden wij meestal bij grote supermarkten. In grotere plaatsen zijn vaak meerdere grote supermarkten, die ook nog eens 24/7 open zijn.
De bekendste supermarkten zijn: Pak ’n Safe (geel gebouw); Woolworths, New World en Countdown. De een beweert de beste te zijn, de ander het goedkoopst. Groot zijn ze in elk geval. Bij meer dan NZ$ 50,- aan boodschappen krijg je vaak een kortingsbon voor benzine. Ook in kleinere plaatsen is een supermarkt. Meestal “4-square”.
Levensmiddelen zijn over het algemeen vergelijkbaar met het aanbod hier en bijna altijd goedkoper dan in Nederland.
The Warehouse (Rode blokkendoos-gebouw) verkoopt naast non-food soms ook food, maar dus niet altijd.
Electrionicaonderdelen, zoals blanco DVD’s en dergelijke, zijn verkrijgbaar bij Dick Smith. Vaak hebben internetcafé’s ook losse DVD’s te koop.
Internet
Internet is in NZ goed vertegenwoordigd. Iedere camping heeft wel één of meer computers staan. Meestal gaat het dan om munt-apparaten, waarmee je niet meer kan dan e-mail-checken of even op internet kijken. Soms heeft een camping ook wireless-voorzieningen. Wasserijen (Laundry) hebben soms ook een paar computers naast de wasmachines staan. De kwaliteit van de apparaten en de snelheid van de verbinding wisselt nogal. Van slecht tot prima.
In toeristische gebieden en in de grotere plaatsen zijn veel en grote internetcafés, die laptop-voorzieningen hebben, waar je DVD/CD’s kan branden, waar je kunt printen enz.
Prijzen: NZ$ 2,- voor 10 minuten, tot NZ$ 4 per uur. Een wireless-abonnement voor 24 uur kost ongeveer NZ$ 10,-. Dan kan je voor de tent internetten. Ook wel leuk.
Eten en drinken
Er zijn restaurants, maar er is veel vaker een z.g “Takeway” of een “Fish en Chips”-zaak te vinden.
Chips (patat) is erg goedkoop: (NZ$ 1,- voor een bak). Als je daarnaast ook nog vis (welke vis is dan een verrassing) wilt, betaal je ongeveer NZ$ 7,-. Voor betere vis wat meer. Voor NZ$ 5,- krijg je een pakje met sandwiches bij b.v een Bakery.
Bier is ruim verkrijgbaar en niet duur. Opvallend is dat wijn voor onze begrippen vrij duur is. De goedkoopste fles rode NZ wijn kost in een supermarkt NZ$ 8.99. Een soort standaardbedrag blijkbaar.
Koffie (Long Black, zwarte koffie of Cappuccino) kost NZ$ 3,50 tot NZ$ 4,-
De cappuccino heeft minder koffie en meer melk dan wij gewend zijn, maar heerlijk opgeschuimd. En soms zelfs mooi.
Vertrekbelasting
Bij vertrek vanuit Nieuw-Zeeland moet je op de luchthaven nog vertrekbelasting betalen.NZ$ 25,- per persoon, contant. Dus even nog dit bedrag achter houden.
Autohuur
Er zijn diverse auto-verhuurbedrijven, met allerlei autotypen. Ook hierbij is het zelf boeken vanuit Nederland het goedkoopste. Via e-mail en internet is dat prima te doen. Zorg wel dat het duidelijk is wat je wilt en krijgt. Leg alle afspraken vast. Houd er rekening mee dat er voor het afkopen van het eigen-risico (niet verplicht) nog een bedrag op het verhuurbedrag kan komen.
Vraag bij het ophalen van de auto naar een routeboek (kaart). Dat zit bijna altijd standaard bij de auto.
Informatie
Al op het vliegveld liggen boekjes met overzichten van campings, motels enz. Compleet met alle gegevens. Gratis! (daar kan de ANWB nog een puntje aan zuigen).
Als je zeker van een overnachtingsplek wilt zijn, is een dergelijk boekje erg handig want er staat in wat ze hebben, wat het kost enz. en het telefoonnummer.
Tent of camper
Dat is een keuze. Met een tent en auto ben je flexibeler en het is een stuk goedkoper. Daarnaast is het overnachten op een camping ook zonder tent vaak geen probleem. Maar voor een kopje koffie ergens in “the middle of nowhere” is een camper wel handig.
Kamperen.
Wij hebben onze tent, matrasjes, slaapzak enz. vanuit Nederland opgestuurd. Voor 20 kg rekent TNT-Post ongeveer € 54,-. Maar dan moet je geen haast hebben.
Het terugsturen vanuit NZ is een stuk duurder. Daarom is het kopen van een tent in NZ misschien een optie.
Alle commerciële campings hebben goede en gratis keukenvoorzieningen, douches (soms betalen), toiletten, wasgelegenheid (laundry die bijna altijd wat kost) en vaak een TV-kamer (daar kan je dan de batterij opladen).
Naast de commerciële camp-grounds zijn er in NZ ook DOC-campings (DOC = Department of Conservation), die meestal primitief zijn uitgerust, met soms water, maar wel een toiletvoorziening, en liggen meestal prachtig in de natuur. Daarnaast zijn DOC-campgrounds ook nog eens goedkoop (NZ$ 7,- per persoon voor een tentplek).
Overnachten. (even vooraf: de hier genoemde prijzen zijn richtprijzen, die nogal kunnen afwijken of je in een toeristisch gebied wilt overnachten of juist niet).
Er zijn in NZ diverse manieren om de nacht door te komen. Het zekerste is de hierboven genoemde tent. Daar is op een camping (Motorcamp, Campground of Holiday park) altijd wel plaats voor. Per tentplek NZ$ 13,- per persoon.
Daarnaast heeft bijna iedere commerciële camping allerlei overnachtingsmogelijkheden:
- Standaardcabin, een klein huisje met een paar bedden (vaak 4), een tafeltje en een stoel (vanaf NZ$ 45,-). Vaak nog met een waterkoker en thee en koffie. Bij meer dan 2 personen betaal je wat bij.
- Kitchen Cabin. Deze heeft, de naam zegt het al, een eigen kookvoorziening. Voor de douche en het toilet moet je naar de gemeenschappelijke voorzieningen.
De grotere campgrounds hebben daarnaast meestal ook:
- Self Contained Units, een groter huisje dan de cabins, met meer voorzieningen (o.a een TV) en in elk geval een keuken, badkamer en een toilet (vanaf NZ$ 85,-)
- Park Motel. Dit lijkt nogal op een gewoon motel, met alle voorzieningen (vanaf NZ$ 100,-).
In de steden wemelt het van motels in allerlei prijsklassen. Meestal beginnen ze vanaf NZ$ 95,-
Daarnaast zijn er overal in het land (maar soms wat zoeken) de B&B-voorzieningen. Prijzen vanaf NZ$ 110,- Maar dan heb je dus wel een ontbijt.
Hotels zijn er niet erg veel. In elk geval minder dan het aantal motels. Vraag bij een hotel wel altijd of ze accommodation hebben, want soms is een hotel wat wij een bar zouden noemen.
Een standaard-cabin ziet er niet altijd hetzelfde uit.
Telefoon
In NZ zijn er redelijk veel openbare telefooncellen. De blauw-gele Card-telefooncellen. Deze werken alleen met een telefoonkaart maar vaak ook met een credit-kaart.
Wij hebben onze (sim-lock-vrije) GSM bij Vodafone in Auckland voorzien van een Sim-kaart, met een hoeveelheid belminuten (totaal NZ$ 35,-). Dit is een goede investering om overnachtingen te kunnen boeken en als je met de vliegmaatschappij wilt bellen als je de vlucht mist. ;-) en dat soort dingen.
In streken waar weinig mensen wonen, zijn er vaak geen zenders en is er dus geen GSM-connectie mogelijk. Sommige maatschappijen en bedrijven hebben een gratis telefoonnummer. Dat werkt in elk geval met een vaste lijn; niet altijd met de GSM.
Boekingen
Als je een excursie wilt doen, met een veerboot mee wilt, of iets anders wilt in de toeristische sfeer, kan je bijna bij ieder informatiecentrum terecht. Vaak ook bij de receptie van een camping. Zij kunnen de boeking doen zonder extra kosten. Informatiecentra zijn bijna in iedere plaats te vinden. Ook zijn daar folders en de eerder genoemde boekjes met campground-gegevens en motels te vinden.
Elektriciteit
Nieuw-Zeeland heeft een stroomnet, dat qua spanning vergelijkbaar is met Nederland. De stekkers en stekkerdozen zijn echter anders. Je kunt in NZ vrij makkelijk verloopstekkers kopen (± NZ$ 35,-). Wij hebben het opgelost door een stekkerdoos met een meter snoer vanuit NL mee te nemen en in NZ daaraan een stekker te schroeven. (kosten ± NZ$ 8,-). Het voordeel daarvan is tevens dat je meerdere aansluitingen hebt. Handig als de laptop, een camera-accu en de telefoon gelijktijdig moeten worden opgeladen. Je moet dan wel weer een schroevendraaiertje hebben....
De aard-pen is hier verwijderd, omdat we in alle gevallen dubbelgeïsoleerde apparaten gebruikten en de aardpen van deze stekker wat te dik was.
Tenslotte:
De vlag van NZ herinnert er aan dat het een kolonie was van Engeland. Daar is momenteel discussie over. De sterren symboliseren het Zuiderkruis. Dat zal waarschijnlijk blijven.
"He ao, he ao, he ao tea, he ao tea roa!" (A cloud, a cloud, a long white cloud!).
Aotearoa, 'het land van de lange witte wolk', is de naam die de Maori's lang geleden aan Nieuw-Zeeland hebben gegeven. De Maori’s maken, met name op het Noorder-eiland, een zichtbaar deel uit van de cultuur. Veel informatie en aanwijzingen zijn tweetalig: Engels en Maori.
Een symbool dat de Maori’s gebruiken om een nieuw begin van het leven, een nieuw begin, rust, vrede en spirualiteit aan te geven is de Kuru (spiraal). Dat symbool vind je overal in Nieuw-Zeeland terug, met name in houtsnijwerk, tatoo’s en in sierraden. Het is afgeleid van het ontrollen van een varenblad. Wij sluiten het Blog ermee af.
Niet zonder jullie lezers en reageerders te bedanken!
donderdag 20 maart 2008
dinsdag 18 maart 2008
Epiloog
Nieuw Zeeland ligt ver van Nederland, dat is intussen duidelijk. Alles bij elkaar reis je er in ongeveer 23 uur heen. Als je alleen maar zou vliegen.
Maar er moet worden overgestapt, gewacht en weer gewacht, zodat de reis van vliegveld-hier naar vliegveld-daar al gauw 30 uur duurt. En dan zal je nog naar huis moeten reizen. Dat wisten we toen we eraan begonnen. En van een jetlag hebben wij meestal weinig last. Maar het blijft een hele zit.
Intussen hebben we gemerkt dat de wereld is niet plat is. Gelukkig maar, want anders waren wij nu nog niet thuis. Of dat erg zou zijn is de vraag, want Nieuw-Zeeland is een land om lang in te verblijven. En er valt ook na deze vakantie nog erg veel te beleven.
Maar het blijft verwarrend: De zon staat midden op de dag in het noorden (waardoor de auto na een tijdje wel in de zon staat, terwijl je dacht dat die boom dan schaduw zou geven) en als je naar het zuiden gaat wordt het kouder.
We zijn twee maanden (61 dagen) weg geweest, waarvan ruim 55 dagen in Nieuw-Zeeland. Dat lijkt lang, maar om alles in het land te zien is dat nog duidelijk te kort. Natuurlijk, we hebben veel gezien, maar ook dingen niet gedaan, omdat we dan in "tijdnood" zouden komen. Een rondreis van 21 dagen (veel aangeboden door reisbureaus) geeft maar een globale indruk van het land. Niet in de laatste plaats omdat reizen in Nieuw Zeeland minder snel gaat dan wij hier gewend zijn. Voor een dagtrip van 300 km moet je flink doorrijden. Zeker als je, zoals wij niet alleen op de hoofdwegen wilt rijden.
Wij hebben totaal 7351 kilometer gereden (en zo'n 180 km gevaren). Maar als je de kaart bekijkt, hebben we nogal wat delen van Nieuw-Zeeland links laten liggen.
En dan voor de spoorzoekers onder ons: het Zuiderkruis. Op deze, bij Mount Cook gemaakte foto zijn de sterren van het kruis (Southern Cross) met een lijntje aangegeven.
Het Zuiderkruis het kleinste sterrenbeeld, dat ook nog eens tegen de band van de melkweg aanligt, geeft het zuiden aan. Althans, ongeveer, want het zuiderkruis staat niet precies in het zuiden.
Om dat zuiden te vinden trek je de lijn vanuit de lange zijde van het kruis door. Vervolgens trek je een loodlijn op de lijn tussen de twee heldere sterren die op korte afstand van de linkerarm staan (een deel van het sterrenbeeld Centaur) en waar deze twee lijnen elkaar kruisen bevindt zich het zuiden. (als iemand dit nog kan volgen).
Ook is een aardige benadering van het zuiden te krijgen door drie handen vanaf de onderkant van het kruis te meten. Het tekeningetje verklaart dit misschien wat.
Nieuw-Zeeland ligt dicht tegen de internationale datumlijn aan. Dat betekent dat een nieuwe dag daar ongeveer als eerste begint. Precies 12 uur later begint die dag in Nederland. Dat kan consequenties hebben met telefonische contacten.
Dat er in Nieuw-Zeeland links wordt gereden zal bekend zijn. Dat went vrij snel en is misschien wat prettiger dan rechts rijden, want het rechtse verkeer (dat altijd voorrang heeft) zie je eerder. En na een paar dagen zijn de afslagen en uitritten ook niet meer zo verrassend.
Nieuw-Zeeland is een land waar het leven wat relaxter is dan in Nederland. Dat kan ook wel eens nadelen hebben. We verdenken de post er van dat het afleveren van onze tent geen prioriteit had. Totdat we belden. Maar ook dat heeft verder geen probleem opgeleverd.
Dan het Blog: waarom deden we dat? Eigenlijk is het antwoord simpel: omdat we het leuk vonden en omdat we altijd al een soort vakantie-dagboek bij hielden. Het idee van het maken van een Blog hadden we van Niels en Sabine. En dat leek ons ook leuk. Nu konden we onze avonturen en ervaringen delen met de rest van de wereld.
Het maken van een Blog zoals wij dat deden, is wel aardig wat werk: foto's uitzoeken en Blog-klaar maken, het verhaal schrijven, een internetverbinding zoeken (het liefst een internetcafé; dat viel nog niet altijd mee) en dan het spul op het web zetten.
Dat houdt dus in dat er met de computer gestoeid moet worden, want dan gaat het in het internetcafé sneller. En dat er een verhaal gemaakt moet worden, enz.
Dit maken van een Blog houdt dus ook in dat er foto's gemaakt worden. Het liefst foto's die ook voor anderen interessant zijn.
En om de foto's te kunnen beheren zijn er nogal wat spullen nodig: batterijen (iedere camera heeft z'n eigen batterijen) en laders (die ook voor ieder batterijtype anders is) ; een imagetank (om de foto's te back-uppen) een laptop om de foto's op te slaan en te bewerken. Gelukkig kan via de auto worden geladen en zijn sommige laders te combineren.
Lastig is te bepalen hoe de toon van het Blog moet zijn. Moet het informatie geven over de tocht? Moet het gewoon onze ervaringen weergeven? Hoe luchtig moet het Blog geschreven worden? Met grappen of niet? En wie lezen het Blog allemaal?
Misschien zullen veel mensen het Blog lezen, maar misschien is het merendeel al na een paar afleveringen afgehaakt.
We begrepen intussen wel dat er meer mensen het Blog lazen dan wij aan de hand van de reacties dachten.
En ach, het maken van een Blog is leuk. En daar deden we het voor.
En als er leuke reacties op kwamen (als we de kans hadden zeiden we tegen elkaar: "laten we eens kijken of er al reacties zijn") maakte dat het geheel nog extra leuk. Veel lezers hebben ook via ons gmail-adres gereageerd.
Maar een waarschuwing is wel op z'n plaats: het maken van een Blog zoals wij dat deden, kost veel tijd. En dat moet je in de vakantie willen.
.
.
Als laatste onderdeel volgen de TIPS
Maar er moet worden overgestapt, gewacht en weer gewacht, zodat de reis van vliegveld-hier naar vliegveld-daar al gauw 30 uur duurt. En dan zal je nog naar huis moeten reizen. Dat wisten we toen we eraan begonnen. En van een jetlag hebben wij meestal weinig last. Maar het blijft een hele zit.
Intussen hebben we gemerkt dat de wereld is niet plat is. Gelukkig maar, want anders waren wij nu nog niet thuis. Of dat erg zou zijn is de vraag, want Nieuw-Zeeland is een land om lang in te verblijven. En er valt ook na deze vakantie nog erg veel te beleven.
Maar het blijft verwarrend: De zon staat midden op de dag in het noorden (waardoor de auto na een tijdje wel in de zon staat, terwijl je dacht dat die boom dan schaduw zou geven) en als je naar het zuiden gaat wordt het kouder.
We zijn twee maanden (61 dagen) weg geweest, waarvan ruim 55 dagen in Nieuw-Zeeland. Dat lijkt lang, maar om alles in het land te zien is dat nog duidelijk te kort. Natuurlijk, we hebben veel gezien, maar ook dingen niet gedaan, omdat we dan in "tijdnood" zouden komen. Een rondreis van 21 dagen (veel aangeboden door reisbureaus) geeft maar een globale indruk van het land. Niet in de laatste plaats omdat reizen in Nieuw Zeeland minder snel gaat dan wij hier gewend zijn. Voor een dagtrip van 300 km moet je flink doorrijden. Zeker als je, zoals wij niet alleen op de hoofdwegen wilt rijden.
Wij hebben totaal 7351 kilometer gereden (en zo'n 180 km gevaren). Maar als je de kaart bekijkt, hebben we nogal wat delen van Nieuw-Zeeland links laten liggen.
En dan voor de spoorzoekers onder ons: het Zuiderkruis. Op deze, bij Mount Cook gemaakte foto zijn de sterren van het kruis (Southern Cross) met een lijntje aangegeven.
Het Zuiderkruis het kleinste sterrenbeeld, dat ook nog eens tegen de band van de melkweg aanligt, geeft het zuiden aan. Althans, ongeveer, want het zuiderkruis staat niet precies in het zuiden.
Om dat zuiden te vinden trek je de lijn vanuit de lange zijde van het kruis door. Vervolgens trek je een loodlijn op de lijn tussen de twee heldere sterren die op korte afstand van de linkerarm staan (een deel van het sterrenbeeld Centaur) en waar deze twee lijnen elkaar kruisen bevindt zich het zuiden. (als iemand dit nog kan volgen).
Ook is een aardige benadering van het zuiden te krijgen door drie handen vanaf de onderkant van het kruis te meten. Het tekeningetje verklaart dit misschien wat.
Nieuw-Zeeland ligt dicht tegen de internationale datumlijn aan. Dat betekent dat een nieuwe dag daar ongeveer als eerste begint. Precies 12 uur later begint die dag in Nederland. Dat kan consequenties hebben met telefonische contacten.
Dat er in Nieuw-Zeeland links wordt gereden zal bekend zijn. Dat went vrij snel en is misschien wat prettiger dan rechts rijden, want het rechtse verkeer (dat altijd voorrang heeft) zie je eerder. En na een paar dagen zijn de afslagen en uitritten ook niet meer zo verrassend.
Nieuw-Zeeland is een land waar het leven wat relaxter is dan in Nederland. Dat kan ook wel eens nadelen hebben. We verdenken de post er van dat het afleveren van onze tent geen prioriteit had. Totdat we belden. Maar ook dat heeft verder geen probleem opgeleverd.
Dan het Blog: waarom deden we dat? Eigenlijk is het antwoord simpel: omdat we het leuk vonden en omdat we altijd al een soort vakantie-dagboek bij hielden. Het idee van het maken van een Blog hadden we van Niels en Sabine. En dat leek ons ook leuk. Nu konden we onze avonturen en ervaringen delen met de rest van de wereld.
Het maken van een Blog zoals wij dat deden, is wel aardig wat werk: foto's uitzoeken en Blog-klaar maken, het verhaal schrijven, een internetverbinding zoeken (het liefst een internetcafé; dat viel nog niet altijd mee) en dan het spul op het web zetten.
Dat houdt dus in dat er met de computer gestoeid moet worden, want dan gaat het in het internetcafé sneller. En dat er een verhaal gemaakt moet worden, enz.
Dit maken van een Blog houdt dus ook in dat er foto's gemaakt worden. Het liefst foto's die ook voor anderen interessant zijn.
En om de foto's te kunnen beheren zijn er nogal wat spullen nodig: batterijen (iedere camera heeft z'n eigen batterijen) en laders (die ook voor ieder batterijtype anders is) ; een imagetank (om de foto's te back-uppen) een laptop om de foto's op te slaan en te bewerken. Gelukkig kan via de auto worden geladen en zijn sommige laders te combineren.
Lastig is te bepalen hoe de toon van het Blog moet zijn. Moet het informatie geven over de tocht? Moet het gewoon onze ervaringen weergeven? Hoe luchtig moet het Blog geschreven worden? Met grappen of niet? En wie lezen het Blog allemaal?
Misschien zullen veel mensen het Blog lezen, maar misschien is het merendeel al na een paar afleveringen afgehaakt.
We begrepen intussen wel dat er meer mensen het Blog lazen dan wij aan de hand van de reacties dachten.
En ach, het maken van een Blog is leuk. En daar deden we het voor.
En als er leuke reacties op kwamen (als we de kans hadden zeiden we tegen elkaar: "laten we eens kijken of er al reacties zijn") maakte dat het geheel nog extra leuk. Veel lezers hebben ook via ons gmail-adres gereageerd.
Maar een waarschuwing is wel op z'n plaats: het maken van een Blog zoals wij dat deden, kost veel tijd. En dat moet je in de vakantie willen.
.
.
Als laatste onderdeel volgen de TIPS
zaterdag 15 maart 2008
van Christchurch naar Bedum
Christchurch is onze laatste stop en tevens de vertrekplaats naar Nederland.
Christchurch is de derde grote plaats van Nieuw-Zeeland. Er wonen volgens de gegevens 320.000 mensen en dat is meer dan eenderde van het bewoners-totaal van het Zuidereiland. Als je Dunedin dan daarbij rekent, verklaart het wel dat je verder op het Zuidereiland maar weinig dorpen tegenkomt.
Christchurch is een overzichtelijke stad met een plezierig centrum.
En evenals Dunedin heeft Christchurch een schiereiland. In dit geval Banks Pensula, met Akaroa als een soort hoofdplaats.
Akaroa ligt op 80 km vanaf Chistchurch. Dat is ongeveer anderhalf uur rijden, door een verrassend heuvellandschap. Ook verrassend is, dat het schiereiland Banks zoveel rust uitstraalt.
Akaroa is ooit door de Fransen gesticht (niet wetend dat de Engelsen Nieuw-Zeeland al hadden geclaimd) en ademt nog steeds een franse sfeer.
Even terzijde: De term: "VACANCY" op het bord betekent dat er een kamer o.i.d vrij is. Dus niet dat de eigenaar met vakantie is.
De baaien die de haven en de inhammen van Akaroa bepalen, zijn eigenlijk ingestorte vulkanen. De baai naar haven heeft daardoor een bijzondere oever en veel vogelleven, dat een trip door de haven en de haventoegang rechtvaardigt.
Ook, en dat is de hoofdreden van onze boottrip, komen bij de haveningang de al eerder door ons gesignaleerde Hector dolfijnen voor. Ondernemers spelen daar natuurlijk op in.
De Hector-dolfijn is een van de kleinste dolfijnensoorten (niet groter dan 1,5 meter) en komt alleen bij sommige kusten van Nieuw-Zeeland voor. Opvallend is de ronde, donkere rugvin en een grijze vlek op het voorhoofd. We zullen zien of we ze tegen komen.
Voor ons ligt een vissersboot. Hoe en waar die vist is niet duidelijk want waar Hectordolfijnen voorkomen, mag niet met netten gevist worden.
We varen op een vrij kleine boot langs een kolonie (Spotted) aalscholvers, diverse zeehonden en een kolonie Sterns.
We bewonderen de kust, inclusief de olifantrots, varen reusachtige grotten in en zien inderdaad een aantal Hector dolfijnen.
Op de terugweg naar de haven komen we, dobberend op de golven een paar Hector-dolfijn-moeders met jongen tegen. Lastig fotograferen zo op een schommelende, stilliggende boot.
Het hoogtepunt van de tocht is dat twee en later drie, Hector-dolfijnen een tijdje voor de boeg gingen surfen, waarbij ze soms leken te kijken of wij het wel leuk vinden. Applaus als ze na een tijdje weer hun eigen weg gaan.
We varen naar de steiger.
We dwalen wat door Akaroa en bezoeken een Maori-nederzetting dat 6 km verder ligt. Er is nog een kerkje en een gemeenschapshuis, die onder de Trust vallen. Trouwen en dopen kan nog wel in het kerkje.
De volgende dag gaan we het Antarctisch Centrum bezoeken. We kamperen daar toch dicht bij.
Interessante tentoonstelling, vooral als je wat geïnteresseerd bent in het poolgebied. Erg leuk is de rit met een Hägglund. We rijden over een terrein dat het pooloppervlak moet voorstellen. Het rijden lijkt wel een achtbaan, compleet met gegil bij enge dingen. Formidabel wat deze voertuigen kunnen. Over een spleet rijden van een meter breed? geen probleem. Op een gegeven moment rijden we vanaf een steile heuvel (help!!) het water in. Toen bleek de Hägglund ook te kunnen varen. Het water stond bij ons op borsthoogte. Gelukkig blijven wij gewoon droog.
We gingen nu maar eens inpakken.
Ehhh.. hoe laat vertrokken we ook alweer?
Grote schrik toen bleek dat we zouden vliegen toen wij gierend van de lach in de Hägglund zaten. Tja wat nu?
Regelen op het vliegveld gaat niet meer (de balie van Singapore Airlines blijkt al gesloten), maar we krijgen een telefoonnummer dat 24/dag uur gebeld kan worden.
Na lang bellen komen we op de wachtlijst. Morgen om negen uur op het vliegveld zijn.
Voor de autoverhuurder is het niet zo'n groot probleem. Alles schuift wat hem betreft gewoon wat op.
De volgende dag worden we lang in spanning gehouden. Om negen uur aanwezig en om vijf voor half twaalf krijgen we bericht: "Jullie kunnen mee!"
Twaalf uur precies rijdt het vliegtuig naar de startbaan. We vliegen direct door naar Schiphol. Nu ja, na zeven uur wachten op het vliegveld van Singapore. Jammer van de geplande dag Singapore, hoewel het daar bij aankomst regent. Maar wel 25 graden Celcius.
Gelukkig is het vliegveld nog steeds prachtig en prettig.
Zo'n 30 uur na vertrek uit Christchurch (in Nederland is het dan 6 uur in de ochtend) zijn we op Schiphol, waar we door Niels en Sabine worden overvallen/verwelkomt.
Half een zijn we thuis.
Een beetje onwerkelijk allemaal. Alles is weer anders. Eerst maar even wat slapen en weer wennen aan Nederland.
.
.
We sluiten het Blog nog af met een epiloog (hoe gaat dat nu een Blog maken op vakantie?) en Tips onder andere voor als je ook naar Nieuw-Zeeland wilt.
Blijf het Blog dus volgen.
Als je vragen/opmerkingen hebt, kan dat bij de "reacties" in het Blog (vergeet niet de weergegeven letters in te vullen) of op onze mail: deroos.bedum@gmail.com
woensdag 12 maart 2008
De laatste kans op een Kea
De Kiwi en de Kea lijken te strijden om het symbool van Nieuw-Zeeland te zijn. Dat de Kiwi dat wint, wil niet zeggen dat we de Kea dan maar links moeten laten liggen. De Kea is een vogel die zich in de bergen ophoudt. We zijn nu nog in de buurt (nu ja, een paar honderd km verwijderd) van Mount Cook en het hooggebergte. En daar willen we ook nog wel eens heen. Als het weer dat toelaat....
We hadden Mount Cook natuurlijk vanuit de helikopter gezien, maar niet vanaf de grond.
En een nog sterker argument om weer naar de bergen te gaan: we hebben nog helemaal geen Kea gezien. Niet bij Milfordsound, niet ergens anders in de bergen, nergens.
Wel borden dat je de Kea's niet mag voeren. En natuurlijk had Bill van Gunn's Camp zijn eigen Kea's. Maar dat schiet natuurlijk ook niet erg op.
Kea's zijn erg guitige vogels hebben we gehoord, met een dwangmatig soort nieuwsgierigheid. Ze komen vanzelf op je af. Brillen en sierraden vasthouden, want dat willen ze nog wel eens meenemen. Dat ze het ook leuk vinden om de rubbers van de auto te slopen, zouden we op de koop toe nemen. Maar zelfs dat is tot nu toe niet gebeurd.
(Deze foto van de Kea komt trouwens van internet (Wikepedia) en is bedoeld om vragen als: "KEA?? Wat is dat?" te beantwoorden.)
OK, de neef van de Kea de Kaka, hebben we wel regelmatig gezien (zie o.a.: http://dickenatie.blogspot.com/2008/02/cape-kidnappers.html).
Ook leuk, maar een Kaka is nog geen Kea.
Terug naar Mount Cook dan maar.
Mount Cook is beroemd en daarnaast (of daarom) ook nog eens de hoogste berg in Nieuw-Zeeland (3764 meter). En een mooie berg. Helaas is Mount Cook 226 dagen per jaar in de wolken gehuld. Maar wij hebben weer eens geluk: Mount Cook vertoont zich in een heldere, zonnige lucht.
Dat betekent op 55 km lange toegangsweg wel ongeveer iedere paar kilometer stoppen voor een foto van weer een nieuw gezichtspunt.
We picknicken bij een beekje, met zicht op Mount Cook.
Het is heel apart dat we door een tamelijk vlak landschap rijden (de Mount Cook-vallei), recht op een grote gletsjer af.
In het dorp Mount Cook (inderdaad: dezelfde naam) is de gletsjer van de omringende bergen nadrukkelijk aanwezig.
We gaan een wandeling maken naar het Kea Point. Daar moeten die beesten toch zijn, is onze gedachte. We zien wel veel mooie uitzichten, maar geen Kea's.
De morenewal is indrukwekkend.
Vanuit onze cabin, op 20 km vanaf het dorp is Mount Cook, is het uitzicht prachtig.
Vooral mooi als als de zon ondergaat, maar dan moet je wel snel zijn, want de laatste zonnestralen op de top verwijnen in rap tempo.
En mooi is de berg ook als de zon weer opkomt boven het koude land.
De volgende dag rijden we wat verder om het Tasman Lake te bezoeken, waarop nog wat ochtend-ijs ligt en waarvan we de ijsbergen al eerder vanuit de helicopter hebben gezien.
Beneden is het meer imposant en zijn de ijsbergen dat niet minder.
Mount Tasman straalt in de zon.
We maken nog een tochtje naar de Blue Lakes, die vooral groen zijn en rijden weg van Mount Cook, die zich nu steeds meer in de wolken gaat hullen.
Bij Twizel bezoeken we een hulpprogramma voor de zwarte uitvoering van de Steltkluut, (de Black Stilt, ook wel Kaki genoemd met voor de liefhebbers de wetenschappelijke naam: Himantopus novaezelandiae, om aan te geven dat deze vogel alleen hier voorkomt) en zien mede daardoor een paartje bij een meertje, niet ver vanaf Twizel.
We overnachten bij Lake Tekapo.
De volgende dag, bij Lake Tekapo dus, zien we nog een Zwarte Steltkluut, wat nogal bijzonder is, omdat in dit deel van het land slechts 100 vogels leven.
Maar ja, het zijn geen Kea's.
Het landschap waar we vanaf Lake Tekapo door rijden is een hoogvlakte en lijkt op een desert, maar het herbergt zo te zien veel konijnen en evenredig veel Australasian Harriers (een adelaar- achtige roofvogel).
Als we afdalen naar een lager niveau, is het landschap nogal Hollands: vlak en veel farmland. Het schiet wel prettig op.
Een paar uur later zijn we in Christchurch, wat onze laatste stop zal zijn in NZ.
We hadden Mount Cook natuurlijk vanuit de helikopter gezien, maar niet vanaf de grond.
En een nog sterker argument om weer naar de bergen te gaan: we hebben nog helemaal geen Kea gezien. Niet bij Milfordsound, niet ergens anders in de bergen, nergens.
Wel borden dat je de Kea's niet mag voeren. En natuurlijk had Bill van Gunn's Camp zijn eigen Kea's. Maar dat schiet natuurlijk ook niet erg op.
Kea's zijn erg guitige vogels hebben we gehoord, met een dwangmatig soort nieuwsgierigheid. Ze komen vanzelf op je af. Brillen en sierraden vasthouden, want dat willen ze nog wel eens meenemen. Dat ze het ook leuk vinden om de rubbers van de auto te slopen, zouden we op de koop toe nemen. Maar zelfs dat is tot nu toe niet gebeurd.
(Deze foto van de Kea komt trouwens van internet (Wikepedia) en is bedoeld om vragen als: "KEA?? Wat is dat?" te beantwoorden.)
OK, de neef van de Kea de Kaka, hebben we wel regelmatig gezien (zie o.a.: http://dickenatie.blogspot.com/2008/02/cape-kidnappers.html).
Ook leuk, maar een Kaka is nog geen Kea.
Terug naar Mount Cook dan maar.
Mount Cook is beroemd en daarnaast (of daarom) ook nog eens de hoogste berg in Nieuw-Zeeland (3764 meter). En een mooie berg. Helaas is Mount Cook 226 dagen per jaar in de wolken gehuld. Maar wij hebben weer eens geluk: Mount Cook vertoont zich in een heldere, zonnige lucht.
Dat betekent op 55 km lange toegangsweg wel ongeveer iedere paar kilometer stoppen voor een foto van weer een nieuw gezichtspunt.
We picknicken bij een beekje, met zicht op Mount Cook.
Het is heel apart dat we door een tamelijk vlak landschap rijden (de Mount Cook-vallei), recht op een grote gletsjer af.
In het dorp Mount Cook (inderdaad: dezelfde naam) is de gletsjer van de omringende bergen nadrukkelijk aanwezig.
We gaan een wandeling maken naar het Kea Point. Daar moeten die beesten toch zijn, is onze gedachte. We zien wel veel mooie uitzichten, maar geen Kea's.
De morenewal is indrukwekkend.
Vanuit onze cabin, op 20 km vanaf het dorp is Mount Cook, is het uitzicht prachtig.
Vooral mooi als als de zon ondergaat, maar dan moet je wel snel zijn, want de laatste zonnestralen op de top verwijnen in rap tempo.
En mooi is de berg ook als de zon weer opkomt boven het koude land.
De volgende dag rijden we wat verder om het Tasman Lake te bezoeken, waarop nog wat ochtend-ijs ligt en waarvan we de ijsbergen al eerder vanuit de helicopter hebben gezien.
Beneden is het meer imposant en zijn de ijsbergen dat niet minder.
Mount Tasman straalt in de zon.
We maken nog een tochtje naar de Blue Lakes, die vooral groen zijn en rijden weg van Mount Cook, die zich nu steeds meer in de wolken gaat hullen.
Bij Twizel bezoeken we een hulpprogramma voor de zwarte uitvoering van de Steltkluut, (de Black Stilt, ook wel Kaki genoemd met voor de liefhebbers de wetenschappelijke naam: Himantopus novaezelandiae, om aan te geven dat deze vogel alleen hier voorkomt) en zien mede daardoor een paartje bij een meertje, niet ver vanaf Twizel.
We overnachten bij Lake Tekapo.
De volgende dag, bij Lake Tekapo dus, zien we nog een Zwarte Steltkluut, wat nogal bijzonder is, omdat in dit deel van het land slechts 100 vogels leven.
Maar ja, het zijn geen Kea's.
Het landschap waar we vanaf Lake Tekapo door rijden is een hoogvlakte en lijkt op een desert, maar het herbergt zo te zien veel konijnen en evenredig veel Australasian Harriers (een adelaar- achtige roofvogel).
Als we afdalen naar een lager niveau, is het landschap nogal Hollands: vlak en veel farmland. Het schiet wel prettig op.
Een paar uur later zijn we in Christchurch, wat onze laatste stop zal zijn in NZ.
Abonneren op:
Posts (Atom)