donderdag 7 februari 2008

Cape Kidnappers

Hallo allemaal!
Bedankt voor de reacties op ons blog. We lezen ze regelmatig.
We vinden het leuk dat jullie ons volgen. En dat ook laten merken.
Nu naar Napier, of eigenlijk Cape Kidnappers.

Van het Tongariro National Park naar Napier rijden gaat niet zomaar. Je moet nogal omrijden en als je dan zoals wij een afslag te vroeg namen, moet je nog verder om rijden. De Desert Road is overigens best interessant.
Nooit geweten dat Nieuw-Zeeland ook een desert heeft. Nou ja, desert....

Maar dat verkeerd rijden komt natuurlijk omdat we intussen veel adviezen hebben gekregen hoe te rijden. En adviezen veroorzaken problemen dat blijkt maar weer.
We maken van de nood een deugd en brengen wat extra tijd door (o.a. internetten, koffie drinken enz.) in Taupo.
De weg naar Napier is lang, maar afwisselend.
Onderweg de reservering voor de excursie voor de Gannet-Kolonie op Cape Kidnappers, afgesproken. Die GSM is best handig! Half zeven vertrekken. Vanwege het tij, verduidelijkt de andere kant.
We vinden een beetje oude, maar keurige camping in Clive, wat een mooie uitvalsbasis is, om naar de Cape te gaan.
De Myta, die de concurrentie met de spreeuw blijkbaar goed aankan, scharrelt rond ons, maar is moeilijk te benaderen. Blijkbaar niet bang voor auto's maar wel voor mensen.

De volgende dag (niets aan het toeval overlaten!) verkennen we het punt van vertrek en regelen in Napier de ferry naar het Zuidereiland. Maandag om 12 uur aanwezig zijn bij de boot in Wellington.

Daarna rijden we naar Napier
Napier is een leuke, levendige stad, niet in de laatste plaats, omdat de stad na de aardbeving van 1931 volledig (in art deco-stijl) is herbouwd.
Mooie gevels. Er is zelfs een boekje, waar alle bijzondere gebouwen in beschreven staan.

Zaterdagmorgen staan we keurig op tijd op de afgesproken plek en inderdaad komt uit Clifton een tractor aangescheurd, met een wagen er achter. Die wagen wordt ons vervoermiddel.

De rit over het strand (en rotsen en soms door de zee) is niet goed na te vertellen, maar we hebben veel gelachen en vol ongeloof gekeken hoe dit nu verder moest gaan. Soms reden we inderdaad pardoes de zee in.

Maar onze chauffeur had geen problemen en vertelde vol vuur en veel humor over de geologie, de vogels, de zee en nog veel meer. Dat hij dan soms niet goed voor zich keek en we dan weer over een rotsblok hobbelden, kon de pret niet drukken.
Na vijf kwartier waren we bij Cape Kidnappers. (Deze naam is door Cook (daar is tie weer!) aan de kaap gegeven toen Maorie's getracht hebben een scheepsjongen afkomstig uit Tahiti, te kidnappen).

Op een paar rotsen langs de route, zijn al Jan van Gents en hun jongen present.

Voor de grote kolonie moeten we nog een stukje lopen en 120 meter klimmen.

De jonge Jan van Gents blijven vier maanden op het nest en vliegen daarna weg. Of laten zich gewoon van de rots vallen.
Ze vliegen vanuit het nest naar Australiƫ, blijven daar vier jaar (wat ze daar moeten doen snapt niemand (NZ-grap)) en komen terug naar Nieuw Zeeland om te broeden.
Bijzonder hier en later bij de kolonie is, dat de vogels nauwelijks angstig voor ons zijn. We kunnen ze dus dicht benaderen.

Boven op de kaap waait het flink. Prettig voor de Jan van Gents om te kunnen opstijgen en landen.


Als je er gevoelig voor bent, zie je ongeveer de levenscyclus van de Jan van Gents (Jan van Genten??) hier gebeuren.






Met de tractor rijden we terug, met nog meer informatie over de kliffen en de zee.

We pakken de tent in en zakken af naar het zuiden.
De Tui die zich daarna aan ons presenteert kan ons nog wel in vervoering brengen, zowel door het geluid als door z'n verschijning.


En wat te denken van het paar Kaka's, die opeens boven ons zitten.

Maar vooral de Jan van Gents-kolonie heeft veel indruk gemaakt. Zoiets beleef je niet vaak meer.
Op naar Wellington voor de oversteek naar het Zuidereiland.

dinsdag 5 februari 2008

Dansen op de vulkaan

Tongariro National Park. In 1840 door de Maori's geschonken aan Engeland.

We rijden van Rotarura naar Taupo, dat aan het grootste meer van Nieuw-Zeeland ligt.
Het meer is eigenlijk een volgelopen (ingestorte) krater. Nog steeds is er een hele rij hotspots op de bodem van het meer te vinden.
Ons doel is wat verderop: het Tongariro National Park, waarin de twee grootste nog werkende vulkanen van Nieuw-Zeeland staan. En daar willen we de Tongariro Crossing lopen.
Vanuit Taupo zien we in de verte de beide vulkanen liggen.

En later, in het park, wat dichterbij.

De camping Discovery Lodge geeft ons een plek, waar we uitzicht op de vulkanen hebben en heeft als bijzonderheid dat je vandaar naar het begin van de crossing wordt vervoerd en na de crossing ook weer (dat is op een heel andere plek) wordt opgehaald.

De weerberichten zijn goed en de nacht zal kort zijn, want om half zes rijden we in het stikdonker weg, nadat onze uitrusting (water, eten en warme en regenkleding) is gecontroleerd. Er zijn nog een paar andere stellen die de crossing gaan doen.
Niet veel later krijgen ergens bij een parkeerplaats een briefing van onze chauffeur en dan mogen we op pad. het is intussen zes uur. Het wordt langzaam licht.

Het is duidelijk dat we de zon voorlopig niet te zien krijgen, want die komt achter de vulkaankegel (Mount Ngauruhoe) op. En dat duurt nog wel even.
Om ons te pesten wordt de vlakte onder ons vrolijk door de zon beschenen.

Na een simpele aanloop over een breed pad, beginnen we, het is intussen licht, echt met de klim. Hoewel we op een gegeven moment door de zon beschenen worden, zijn we er nog steeds niet. Nog hoger, zij het minder steil. Mount Ngauruhoe staat stil naast ons. Stiekem kijken we of er ergens activiteit te bespeuren valt, maar behalve een rookpluimpje bij de top zien we niets. Gelukkig maar, want het bord met waarschuwingen over wat te doen bij een eruptie hadden we niet zo goed gelezen.

Overigens gaat de crossing wel langs de flank van Mount Ngauruhoe, maar we gaan die niet beklimmen En dat is maar goed ook, want dit is al lastig genoeg.


Als we de eerste klim hebben gehad, dalen we wat af en steken een grote vlakte over, wat blijkbaar de bodem van een meer geweest moet zijn.

En dan gaat het weer omhoog.
Intussen zien we ook de grote broer van "onze vulkaan", de hogere en grotere Mount Ruapehu in beeld komen. Daar ligt nog sneeuw op.

We lopen over de rand van de secundaire krater, The Red Crater, waar prachtige vergezichten, kleuren en kleurige kratermeren te zien krijgen.


Dit alles nodigt uit tot langer blijven, maar we moeten verder, want om twee uur worden we weer opgehaald.




Intussen worden we ingehaald door een aantal militairen die deze tocht blijkbaar als een training moeten doen. Zij hebben weinig oog voor de mooie uitzichten.


De afdaling over de steile gruishelling van de kraterwand is wat lastig, maar daarna mogen we weer over een vlakte en weer omhoog.

Bij de lange afdaling naar het oppikpunt passeren we de DOC-hut en enkele hete bronnen.
In de verte liggen Lake Rotaira en daarachter Lake Taupo.

Al snel komen we weer in de begroeiing en even later in een bos.


Kwart voor twee zijn we bij de parkeerplaats en verbazen ons nogmaals over de tocht, het weer en de uitzichten.
Of we van de tocht hebben genoten vraagt onze chauffeur als hij ons en de anderen ophaalt.
Dat hebben wij.