zaterdag 26 januari 2008

Ninety Miles Beach en Cape

Voor een overzicht: we zitten nu ongeveer hier.

We breken de tent af en gaan via Kerikeri, waar de oudste stenen handelspost staat en het oudste houten missiehuis van Nieuw-Zeeland, naar Kaitaia, dat een goede start is voor een een verkenning van de noordpunt van het Noorder-eiland en het tot de verbeelding sprekende "Ninety Miles Beach".
Ninety Miles Beach is trouwens niet eens negentig mijlen lang, maar slechts 62,5 mijl, maar dat terzijde.
Hoewel wij een 4WD hebben, wordt het rijden over het strand afgeraden. (Your vehicle may not be covered by insurance on this road). En als je vast komt te zitten...... En je moet ook goed op het tij letten. En meer van dit soort adviezen.
Ninety Miles Beach staat inderdaad officieel te boek als een weg en dan is het natuurlijk flauw om dan dit soort uitzonderingen te maken. Maar er zijn wel andere methoden om over het strand te rijden. We boeken een rit in een "Sand safari". En omdat we toch bezig zijn, tevens een cabin op een camping in Ahipara, om niet weer te verregenen.
Aihipara is een klein kustdorp, maar wel het begin (of het einde, het is maar hoe je het bekijkt) van Ninety Miles Beach. Het is vrij warm, met een stevige wind. We drogen de tent en wandelen een stukje op het brede en 104 km lange strand.
De volgende dag worden we om kwart voor negen opgehaald. De chauffeur geeft onderweg uitleg over alles en nog wat. Zo leren we heel wat over dit deel van Nieuw-Zeeland.



Naarmate we Cape Reinga naderen, rijden we door en over heuvels die bespikkeld zijn met duizenden schapen en een aantal zwarte koeien. Bij Sandy Bay gebruiken we de lunch, met het uitzicht op brekende golven van de Pacafic.



Het is nog een stukje lopen naar Cape Reinga. Op deze kaap staat nog steeds een vuurtoren die in deze tijden van GPS enz. een beetje overbodig lijkt te worden. De kaap is ook een belangrijke plek in de Maori's legendes, want vanaf hier verlaten de overleden Maori's het land. Wij kunnen ons dat wel voorstellen, want wij worden ongeveer ook van de kaap geblazen door de stormachtige, maar warme wind.

Beneden ons kolkt het water nog extra, door het samenvloeien van de Tasmanzee en de Pacific. De storm die bij de Fuji heeft huis gehouden kan het ons ook nog flink moeilijk maken.

Na de kaap rijden we naar de "Sand Dunes". Hier gaan de liefhebbers (de jongeren onder ons ha ha :-) sleetje rijden. Je moet dan wel eerst het wel erg hoge duin beklimmen (intussen gezandstraald in de harde wind), maar dan gaat het naar beneden alsof er sneeuw ligt! That's Fun! Maar wel vermoeiend. Hopelijk hebben de camera's de zandstorm doorstaan.


Via de Te Paki-rivier rijden we naar het strand.

Het is laag tij en de bus rijdt 90 km/uur over het strand. We zien Maitapa-eiland, waar je blijkbaar doorheen kan varen en we bezoeken Te Wakatehaua-eiland.

Om half zes zijn we weer op de camping.
We gaan terug naar het zuiden via de westkust. Onderweg krijgen we nog een staartje van een regenbui mee. Dat geeft in het Kauri-forest de indruk van een regenwoud.

Dat idee van een regenwoud wordt nog versterkt door de wel erg grote Kauri-bomen hier. Atie staat hier voor een 2000 jaar oude Kauri. Deze groeide dus al toe bij ons de Batavieren de Rijn afzakten.

De grootste bomen meten 14 meter in omtrek. Daar voelen wij ons klein bij. Ongelooflijk wat een grote bomen groeien hier. Dat ongeloof wordt nog versterkt door de vreemde bomen. Als er hier plotseling een dinosauriër stond, zou dat ons niet eens verbazen.


Het blijkt dat de westkust zeer dun bevolkt is en evenredig weinig campings en Motels. Helemaal niet eigenlijk. En ook weinig tankstations.

Nog net voor donker kunnen we de tent op zetten op een gratis camping bij Hellensville.
Een twintigtal eenden denken; Ha! nieuw volk! Vast ook iets te eten.

Maar wij gaan slapen.

maandag 21 januari 2008

En dan nu naar het noorden

Via de beroemde Harbour Bridge verlaten we Auckland. Het is druk op de weg. Waarschijnlijk omdat dit ongeveer de enige weg naar het noorden is.

Maar na een tijdje wordt het rustiger en rijden we door Hobbit-land, met ronde heuveltjes en golvende landschappen. Ieder moment lijken we Bilbo Ballings voor zijn hol een pijpje te zien roken

Bijna voorwereldlijke bossen passeren we, die allemaal tot stoppen noden. De bomen van Nieuw Zeeland lijken in het geheel niet op de bomen die wij gewend zijn. En sommigen zijn bijzonder groot. Wat te denken van de reuzenvarens.

Bij Waipu draaien we van de weg af naar het Uretiti Recreation Reserve. Plek zat voor onze tent op deze DOC-camping. Maar weinig beschutting.
Gelukkig waait het niet hard.
Helaas is er maar een picknic-tafel, die toevallig wel vrij is. Vanaf nu voor deze nacht dus van ons.
De Red Bill Gull's denken dat er bij ons wat te halen valt op het moment dat wij aan eten denken. Maar Atie vindt het voeren van die vogels geen goed idee, want ze worden nu al opdringerig.

Een miezer-buitje begeleidt het opzetten van de tent. Maar de volgende dag schijnt de zon weer stralend. En al die tijd is de temperatuur heerlijk; regen of niet.

Het strand is uitgestorven, op een een zwarte scholekster en een paar Black-Baced Gull's na (soort Mantelmeeuw). En wijzelf natuurlijk.



Af en toe rolt en hopt er een Nieuw-Zeelandse versie van tumbleweed (zaad van een gras) over het strand en zelfs over water.

Intussen hebben we gebrek aan een kooktoestel. En aan een paar stoelen.
Onze Coleman-brander past nergens op, dus moeten we een geheel nieuw ding aanschaffen, wat dermate goedkoop is, dat we ons zorgen maken over de kwaliteit.
Alle door ons gewenste campingstoelen zijn uitverkocht. Dus schaffen we maar een paar tuinstoelen aan, voor 7 euro per stuk. Als die twee maanden heel blijven is dat ook weer meegenomen.
Kawakaka (bijna alle plaatsen hier, hebben een Maori-achtige naam) blijkt een wel heel bijzonder openbaar toilet te hebben. Daar steken alle andere toiletten maar schraal bij af. Ontworpen door de kunstenaar/filosoof/en-nog-zo-wat, Hundertwasser.


Maar sommige mensen blijven daar, een bijzonder toilet of niet, nogal kalm onder.

Onze kamplaats bij de Bay of Islands kijkt uit over de baai en de auto blijkt een heuse picknic-tafel te herbergen. Daarentegen is de tankdop verdwenen, waardoor we genoodzaakt zijn een nood-tankdop aan te schaffen. Binnenkort het verhuurbedrijf maar eens bellen.

De volgende dag wakkert de wind aan en begint het licht te regenen. We gaan naar de "roots" van Nieuw Zeeland. De plaats waar in 1840 het verdrag met de Maori's is getekend en de geschiedenis van het huidige Nieuw Zeeland begon.
Interessant dit te zien. Ook de show van Maori-zang en gebruiken nemen we mee. Leuk, zeker als je een keer de oorlogsdans van de Rugbyspelers (All Blacks) hebt gezien.

De tent, die zo'n mooi uitzicht op de baai heeft, staat nu behoorlijk in de winderige miezer-regen.
De auto vangt de ergste wind wat weg. En het kooktoestel doet het.
We weten nog niet of het zin heeft morgen naar Cape Reinga te gaan en over de "Ninety Miles Beach", want een beetje uitzicht en mooier weer is daarbij wel leuker. Toch is het aangenaam warm.
Maar eerst zorgen dat we de nacht doorkomen en niet wegwaaien. Volgens de berichten komt het front vanuit Fuji.

zondag 20 januari 2008

Auckland!

Om kwart over 11 (local time) landen we op het zomers uitziende vliegveld van Auckland.
Voordat we het land in mogen hebben we een formulier ingevuld en moeten we een aantal controles ondergaan, zoals de zolen van de wandelschoenen laten zien en verklaren dat de opgestuurde tent echt schoon gemaakt is.
En alle bagage gaat nog een keer door een biologische scan.
Dan de auto halen.
Links rijden dus. Helaas zit ook de richtingaanwijzer verkeerd, waardoor er de eerste kilometers nog regelmatig de droge ruiten gewist werden.
De vlaggen die halfstok hangen zijn ter gedenking van de zoveelste sterfdag van Sir Edmond Hillary, de bekendste Nieuw Zeelander, die daarom ook op het vijf-dollar-biljet staat.
Naar de wijk Royal Oak is het eerst even zoeken, maar al gauw staan we voor ons motel. Het gitaarvormige zwembad klopt met wat we op Google Earth hebben gezien.

De eerste zin die we daar te horen krijgen is: "Hello, nice to see you! But your tent is not arrived!" Tja, dat kan gebeuren natuurlijk. We kunnen nog een nacht langer blijven, maar daarna is het volgeboekt, vanwege een concert van The Police (??).
De NZ post weet later te vertellen dat we er rekening mee moeten houden dat de tent er wel 3 maanden over kan doen. Daar zijn we dus mooi klaar mee, maar we zien verder wel.
Eerst maar eens wat van Auckland verkennen en een SIM-kaart voor de GSM scoren. Vodafone schijnt zich geconcentreerd te hebben in Queenstreet.
We zien ook de Tower, waar je een bungy-jump kan maken van 192 meter. We vinden 200 dollar voor één sprong te duur, dus dat doen we niet. En het is ook nog veel te eng.

Na de nodige inkopen gedaan te hebben, gaan we naar de One Tree Hill, een van de oude vulkanen waar Auckland op gebouwd is en nu een historisch monument (Maori) is. Je hebt op de top een mooi uitzicht.


Onderweg zien we nog een aantal voor ons nieuwe vogelsoorten. Onder andere een papegaai. Zo kan er weer wat afgevinkt worden in het vogelboek (gekregen van Emma).
We maken een paar plannen wat we gaan doen zolang de tent er nog niet is.
Verrassing: we kunnen nog een nacht blijven, want er heeft iemand afgezegd. We moeten wel even verhuizen.
De ochtend van de derde dag gaat de telefoon. "The tent is arrived!!"
Iedereen is blij en verbaasd. Alles zit er nog in zoals het was ingepakt.

We besluiten nog een dagje Auckland te doen. We gaan met de bus naar de binnenstad en vandaar vanaf het "Ferry Building" met de boot de haven over naar Devonport.



Vergeleken met de City is het daar erg rustig. Mooi om daar een stukje van te verkennen, maar de Victoria Hill is vanwege de warmte te veel van het goede en dus laten we de Hill de Hill maar. Uitzichten hebben we later nog wel eens, zij het niet op Auckland.

Een internetcafé gebruiken we om een aantal foto's te uploaden, die eerder niet goed wilden.
De gitaarvormige pool van het Motel is toch wel prettig na een warme dag lopen en in de stad inkopen doen.

Morgen gaan we naar het noorden.